Knut Ødegård (1945)




ANTIQUITEIT

Het zal niet lang meer duren
of ik ben zelf
een antiquiteit. Het ruikt hier
binnen naar drop, zwarte en zoete.
Op een goeie dag
klingelt
de winkeldeur: een man
in donkere kleren wijst
mij aan en betaalt de prijs,
de antiquair telt
het geld, knikt, en de man
verdwijnt
de sterrenhemel in. Z'n ogen
heb ik niet gezien. 
Maar hij draagt me
heel voorzichtig in een witte doos
naar de parkeerplaats
en zet de kindergordel vast. Vervolgens
rijden we naar moeder en vader
voorbij de bocht, helemaal de heuvel op
waar het raam van mijn kindertijd
de nacht in schijnt. We zijn er,
zegt de man, en onder ons
tolt de aarde rond
rond terwijl de autolampen hun weg zoeken
tussen de sterren.


Uit Buktale (1994)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten